Op bezoek in het land van mijn oom
08 oktober 2022 17:50Syrië is het land waar pater Frans van der Lugt, mijn oom, één was met de Syriërs en het land waar het leven na de oorlog weer doorgaat. Alleen niet het ‘normale’ leven, want de mensen in Syrië hebben het zwaarder dan ooit. Mensen hebben per dag vaak maar één uur elektriciteit wanneer ze zelf geen zonnepanelen hebben en dat zijn er veel, want 90% van de mensen leeft onder de armoedegrens. Het minimum loon is gemiddeld 30 euro per maand en dat is binnen vier dagen besteed aan rijst en wat groente in een gezin van vier. Andere kosten zoals gezondheidszorg en onderwijs kan niet worden betaald. Ook benzine is heel kostbaar, dus naar school of het werk met de bus is voor veel mensen niet mogelijk. En dan is er altijd angst dat de oorlog weer oplaait. Het is bijna een uitzichtloze situatie waar wij deze mensen met Walk for Homs hopelijk een klein lichtpuntje kunnen geven op hun horizon. Omdat dit lichtpuntje zo ontzettend belangrijk is, wil ik iedereen graag laten zien wat er met de donaties is gebeurd en nog gaat gebeuren. Daarom regel ik een visum via de jezuïet Mourad, de provinciaal van Syrië, één van mijn contactpersonen in Syrië. Maar niet voor mij alleen, want ik neem mijn vader mee om het graf van zijn broer Frans en een aantal bijzondere bestemmingen te bezoeken. Ook gaat Roderick mee, mijn man, om samen deze reis te ervaren en de projecten die wij steunen te bezoeken.
Bij aankomst op Schiphol lopen we langs een enorme rij met reizigers die al zijn ingecheckt en wachten om door de douane te kunnen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het hier redelijk benauwd van krijg, ondanks dat we vier uur van te voren aanwezig zijn. Gelukkig blijkt bij het inchecken dat deze rij voor binnenlandse vluchten is. Toch doen we er nog drie uur over om door de douane te komen, maar we komen net op tijd aan bij de gate. In Libanon worden we bij de douane ondervraagt met vragen als waar we verblijven in het land. Nadat we hebben aangegeven dat we naar Syrië gaan, zie ik de douanebeambte even slikken en ons aankijken. Hij vraagt hoe we er van plan zijn om daar te komen. Als ik aangeef dat we met de auto van een vriend gaan duurt het niet lang voor de stempels in onze paspoorten staan. Niet veel later zitten we bij Mourad in zijn auto op weg naar de grens van Syrië.
Het is al donker, maar de geuren en wat we zien geven mij een vertrouwd gevoel. Voor we de grenspost bereiken biedt Mourad ons in een wegrestaurant wat te drinken en een Manaousheh, een Libanees platbrood met kaas aan. Via een donkere vallei bereiken we de controle- en grensposten. Ik moet eerlijk bekennen dat de video’s op YouTube het allemaal spannender maken dan het is. Bij de Syrische grens is het wat verwarrend met stempels halen en visum betalen, maar het duurt gelukkig niet lang. Ook worden we aangesproken door een Syrisch stel dat in Gouda in Nederland woont. Ze zaten bij ons in vliegtuig en vinden het heel bijzonder ons hier te zien, vooral wanneer ze ons verhaal horen. Hij woont al ruim 6 jaar in Nederland en sinds 6 maanden zijn vrouw ook. Ze spreekt al heel goed Nederlands en door zijn verblijfsvergunning mag hij weer eindelijk op bezoek bij familie die ze hebben achter moeten laten. Als we het laatste checkpoint zijn gepasseerd juichen we, want we zijn eindelijk in Syrië!
Na een reis van 14,5 uur komen we aan in Damascus. Hier logeren in het Jesuit Residence waar we na het bewonderen van de oude kamer van Frans nog een samen wat drinken om vervolgens naar bed te gaan. De volgende dag staat er namelijk een vol programma op ons te wachten.
Dag 2: Damascus, Jaramanah, Maaloula en Deir Mar Musa
Na het ontbijt met de andere jezuïeten die in het huis verblijven, neemt Mourad ons mee naar de oude binnenstad van Damascus. Het oversteken is een uitdaging, omdat er maar één uur per dag elektriciteit is en daardoor de stoplichten het niet doen. Daarnaast rijdt en loopt iedereen dwars door elkaar over de weg, dus we volgen Mourad op zijn hielen.
Al-Hamidiyah Souq en Omajjadenmoskee
We lopen door de Al-Hamidiyah Souq, de grootste overdekte markt van Syrië. Ik weet de verleiding van het ijs wat ze Bakdash te weerstaan vanwege de cholera die in het land is uitgebroken en aanschouw alle winkeltjes met onder andere trouwjurken en glinsterende meubels, voorbijrijdende bakkers en koffie en sap verkopers. Aan het einde van de 600 meter lange Souq staan we oog in oog met de grote moskee van Damascus, de Omajjadenmoskee. Binnenkomen blijkt lastig, maar als het eenmaal is gelukt en ik mij heb verhuld in een lang gewaad, dat een abaya of jilbab wordt genoemd, die ze bij de ingang verstrekken en mijn schoenen heb uitgetrokken loop ik achter mijn vader en Roderick aan de gebedsruimte van de moskee in. Uiteraard begeef ik mij in het gedeelte waar alleen mannen mogen komen, dus ik word logischerwijs verzocht mij naar de andere kant van de ketting, die de ruimte verdeeld, te begeven. We vervolgen na het zien van het altaar van Johannes de Doper onze weg naar de binnenplaats, die prachtig en vrijwel verlaten is.
Al Safina
Na ons bezoek aan de moskee lopen wij door de smalle straatjes van de oude stad. We komen terecht bij Al Safina, een L’Arche gemeenschap waarbinnen mensen met en zonder verstandelijke beperking samenleven. Al Safina blijkt door mijn oom in 1995 te zijn opgericht, iets wat wij nog helemaal niet wisten.
Het centrum bestaat uit een huis waar mensen wonen, die geen ouders of verzorgers meer hebben en een ander gebouw met verschillende ruimtes waar workshops gegeven worden. We worden met veel liefde ontvangen en rondgeleid. Iedereen mag aan ons laten zien wat zij het leukst vinden om te doen en te maken in de workshops. Van papier maken tot aan kerstversiering en van sleutelhangers tot aan brillenkoordjes. Ze maken het allemaal en dat laten ze ook met veel enthousiasme allemaal zien. Uiteraard worden de nodige foto’s van ons bezoek gemaakt en nemen we de creaties mee die we in onze handbagage kunnen stoppen mee naar huis. Beide locaties hebben een prachtige binnenplaats en in het huis drinken we de eigengemaakte likeur van de sinaasappels uit de tuin, koffie of thee en horen we meer over dit project. Het is echt indrukwekkend wat Frans samen met deze mensen hier heeft neergezet.
Nadat we Al Safina hebben verlaten lopen we langs een winkeltje met ingelegde doosjes. Doosjes die oom Frans ook altijd meenam voor ons. Ik kijk al nieuwsgierig naar binnen en dan blijkt de eigenaar een vriend van Mourad te zijn. We worden uitgenodigd om binnen te komen en we mogen iets uitzoeken. Ook mogen we langs de werkplaats waar ze gemaakt worden. Prachtig is het om te zien hoe deze doosjes, maar ook meubels worden gemaakt. Daarna bezoeken we nog de huiskapel van Ananias, één van de eerste christenen en de Sint-Pauluskapel om vervolgens te worden opgehaald door de schoonbroer van Mourad om terug te gaan naar het huis van de jezuïeten waar we lunchen.
Jaramana Centre
Na de lunch vertrekken we naar Jaramana waar de Jesuit Refugee Service (JRS) het Jaramana Centre in 2015 heeft geopend. Dit centrum begeleidt jongeren en families door middel van activiteiten, bijeenkomsten en workshops met als doel om nieuwe relaties van vreedzaam samenleven te vormen tussen mensen met verschillende overtuigingen, culturen en tradities, en om de capaciteiten van mensen te ondersteunen en hun ideeën te investeren in de gemeenschap. Wij kijken onze ogen uit, want dit centrum is heel modern en van alle mogelijkheden en gemakken voorzien. Ook zijn ze volledig zelfvoorzienend met zonnepanelen en warmtepompen, dus jongeren die thuis niet kunnen studeren of afleiding zoeken zijn hier altijd welkom. Mijn duurzame hart maakt een sprongetje van geluk, want hier kunnen we een voorbeeld aan nemen.
Maaloula
Niet ver van Jaramana rijden we door een gebied dat compleet verwoest is door de oorlog. Ik ken de beelden van de televisie, maar van zo dichtbij maakt het nog meer impact. Veel wijken zijn totaal verwoest en zien er als uit spookstad. De geraamtes van gebouwen strekken zich kilometers lang uit. Het is een indrukwekkend gezicht. Het is niet voor te stellen hoe dit moet zijn voor de mensen die hier alles hebben moeten achterlaten en alles zijn verloren. Heel af en toe zie je nog een teken van leven door een gordijn dat in de wind wappert of een auto die voor de deur staat, die verraadt dat hier weer een paar mensen wonen. We mogen hier nergens stoppen, dus rijden door naar onze volgende bestemming, Maaloula. Maaloula is een bergdorp waar nog Aramees gesproken wordt. We bezoeker het klooster van Mar Sarkis en het Mar Taqla klooster, een kloof tussen de rotsen. Ook hier zijn de sporen die de oorlog in 2013 hier tijdens de ‘Battle of Maaloula’ heeft achtergelaten goed zichtbaar.
Deir Mar Musa
Slapen doen we in Deir Mar Musa, een klooster verscholen in de bergen en wat oom Frans vaak bezocht om te mediteren, te bidden en mensen te helpen. In het donker kwamen we onderaan het klooster aan. Voor mijn vader was de dag wat veel en met een nieuwe knie en hartproblemen werd hij naar een ander punt gebracht door jezuïet Jihad, zodat hij alleen maar naar het klooster hoefde af te dalen. Roderick en ik klommen samen met Mourad en Denver, een vrouw uit Italië, die pater Jihad heeft geholpen bij zijn proefschrift, omhoog naar het klooster om daarna mijn vader op te halen bovenaan de berg. Na een warm welkom mochten we de avonddienst bijwonen in de kerk met zijn prachtige eeuwenoude fresco’s. Roderick en ik mochten het offer aanbieden, wat ik als heel bijzonder heb ervaren. Na de dienst hebben we met alle gasten en bewoners inclusief Dynasty oftewel Didi, de kloosterkat, het avondmaal gegeten. Slapen doen vrouwen en mannen ook hier apart.
Dag 3: Deir Mar Musa, Al Ard en Homs
De volgende ochtend zijn we om 06.00 uur opgestaan om de zonsopgang te zien vanaf het terras. Het is echt een prachtige gezicht zo uitkijkend op de vallei. Na de koffie of thee nemen we afscheid van een aantal gasten, want zij gaan op excursie naar het dorp waar Jihad vandaan komt, maar als het lukt zien we ze vanavond in Homs. Daarna volgt het ochtendgebed met een rondleiding door de kerk. Na het ontbijt vervolgt de rondleiding door het nonnenklooster dat hoger op de berg ligt. We bezoeken hier ook de grot waar Paolo dall'Oglio, een Italiaanse pater die in juli 2013 ontvoerd is door Islamitische rebellen en waar nooit meer iets van vernomen is, het inzicht kreeg dat Deir Mar Musa zijn roeping was. Ook mogen we een blik werpen in de kaarsen- en rozenkrans makerij en de bibliotheek welke bestaat uit een prachtige collectie aan boeken. Om geen tijd meer te verliezen beginnen we daarna aan onze afdaling om onze weg richting Al Ard te vervolgen.
Al Ard
Om Al Ard te bereiken passeren we verschillende controleposten. Bij één controlepost is het de eerste keer dat we niet gelijk mogen doorrijden, ook niet met de speciale pas van de jezuïeten die Mourad vanwege zijn functie bij zich draagt en waarmee hij alleen maar hoeft te zwaaien en vaak gelijk mag doorrijden. Alleen vraagt Mourad nu om de door ons meegebrachte snoeptrommel en onze paspoorten. Als hij de auto heeft geparkeerd, stapt hij uit en loopt hij weg. Daar zitten we dan, maar we hebben het volledige vertrouwen in Mourad dus aanschouwen rustig het hele tafereel rondom de controlepost. Wanneer er auto’s van de UN voorbij rijden, zwaaien we vriendelijk naar ze. Pas later realiseer ik mij dat het waarschijnlijk niet zo vaak voorkomt dat er westerse mensen in een normale auto zitten hier, dus wellicht is het ook een bijzondere ervaring voor hen geweest. Als Mourad weer terug is, rijden we verder naar Al Ard, wat niet ver meer is.
Als we het terrein oprijden realiseer ik mij pas hoe groot het is. Op Google Earth heb ik al vaker gekeken, maar het is echt enorm. Mourad vertelt dat ze het hek dat we door- en langsrijden hebben kunnen aanleggen met een deel van de donaties van Walk for Homs. Dit hek moest er komen, omdat er te veel mensen en dieren gebruik maakten van de producten, die op het land worden verbouwd. Wat op zich niet erg is, maar door de vernieling die ook wordt aangericht zijn we te veel tijd en geld kwijt met herstelwerkzaamheden. Dat het hek er nu staat geeft mij een trots gevoel, omdat we nu met eigen ogen kunnen zien wat er met het geld gebeurd en dat we samen echt een verschil maken.
Als Mourad de auto parkeert worden we met dikke tranen ontvangen door Claude en haar zus Caroline en Crusette met haar man Reyan. Zij werken al jaren op Al Ard. Ik geef ze kleren van Walk for Homs en een pak met stroopwafels als dank voor hun aanwezigheid en steun aan Al Ard. We drinken koffie en thee en krijgen daarna van Mourad een rondleiding over het terrein. We beginnen bij het opvangcentrum voor jongeren met een beperking en het oude motel om vervolgens de meditatieruimtes, de landbouwvelden, de wijnvelden waar we de zoete rode druiven proeven en de olijfgaard te bezoeken. Ook bekijken we het andere ontvangstgebouw en de oude woonwagens en de verblijven van het personeel. Reyan ontfermt zich ondertussen de BBQ voor de lunch. Het is een waar feestmaal met vis en vlees dat hij gevangen heeft op de markt, Baba Ganoush, olie en knoflook saus en groenten. Het kan allemaal niet op en het schiet even door mijn hoofd hoe goed wij het hebben en anderen niet. De drie honden eten trouwens ook met ons mee, want het is goedkoper dan hondenvoer.
Na de lunch gaan Roderick en ik alleen op pad om video’s te maken van het gebouw voor de jongeren met een beperking, want dit is het project dat we als eerste willen afmaken met de resterende donatiegelden naast het hekwerk. Als dit af is, kunnen ze namelijk weer jongeren met een beperking gaan ontvangen. De ramen zijn al vervangen en de meeste kogelgaten zijn gedicht. Wat er nu nog moet gebeuren is het installeren van zonnepanelen en de warmtepompen moeten weer aangesloten worden, zodat ze op ieder moment eigen elektriciteit hebben en zelfvoorzienend zijn. Ook moet alle elektra opnieuw worden aangelegd, want alle bedrading is gestolen. Daarnaast moeten de keuken, slaapkamers, eetzaal en lokalen opnieuw worden geïsoleerd, gestuukt en geverfd. Als laatste zullen we alle spullen die nodig zijn om alles opnieuw in te richten aanschaffen, zoals bedden, stoelen, tafels, servies en lesmaterialen. We komen er ook achter dat het geld wat we tot nu toe hebben opgehaald nog niet toereikend zal zijn, dus vragen Mourad om ons een begroting te sturen. Op deze manier weten we binnenkort wat ons nog te doen staat.
Als alles gefilmd is, worden we door Mourad meegenomen naar de wijnfabriek. We weten dat deze is beschadigd tijdens de oorlog, maar als we aankomen zien we dat het woord ‘beschadigd’ niet de lading dekt. Het gebouw is geraakt door zware munitie en ligt totaal in puin. De kozijnen zijn weggeblazen en de kogelgaten zitten overal. Als we het gebouw binnenkomen zien we overal glas, brokstukken en wijnetiketten liggen. De wijnvaten die er nog staan zijn doorboort met kogels en het dak is doorzeefd met kogelgaten en we kijken dwars door de gaten waar de bommen naar binnen zijn gekomen. In de kelder ligt de vloer bezaaid met kapotte wijnflessen, want hier werden de flessen gevuld en voorzien van een kurk en etiket. We vinden ook een poster waarmee ze vroeger met de wijn adverteren. Ik kan alleen maar blij zijn dat er niemand aanwezig was tijdens deze aanval, want gebouwen kunnen we herstellen en apparatuur opnieuw kopen, maar een mensenleven kunnen we niet teruggeven.
Terwijl iedereen koffie drinkt bezoek ik met Claude het keramiekcentrum, die zij samen met mijn oom heeft opgericht om vrouwen in de buurt serviezen en vazen te leren maken om zelf te kunnen verkopen. Het gebouw is net als de verblijven van het personeel geïnspireerd op de Bijenkorf huizen architectuur van een boerengemeenschap net ten zuiden van Aleppo. Het is echt prachtig en Claude vertelt mij vol passie over het ontstaan van het keramiekcentrum en de opleiding die ze van mijn oom Godfried in Italië heeft mogen volgen. Daarna is het tijd om naar Homs te gaan. Claude, Caroline, Reyan en Crusette rijden in een andere auto achter ons aan, want zij gaan met ons mee.
Homs
Als we in Homs aankomen is gelijk te zien hoe erg de stad is getroffen in de oorlog. We rijden door de straten en zien beelden, die we ook van het nieuws kennen. We zien duidelijk dat er hier een tweedeling heeft plaatsgevonden. In het westen van de stad waren de soennitische wijken, die zich tegen het regime keerden. Die liggen nog steeds geheel in puin en zijn vrijwel onbewoond. In het oosten en zuidoosten van de stad woonden de alawieten, die de regering juist steunden. Daar bloeit het leven.
Als we een klein straatje inrijden herken ik gelijk het klooster waar mijn oom woonde. We parkeren de auto naast het portret van hem dat op de muur geschilderd is. Zodra we naar binnenlopen realiseer ik mij dat dit de binnentuin waar mijn oom begraven ligt. Ook zie ik dat er veel mensen aanwezig zijn in de tuin. Bij het zien van het graf word ik overmand door kippenvel en merk aan mijn vader dat het hem heel veel doet. Als we even naast het graf hebben gestaan, nemen we plaats op een bankje dat ernaast staat. Je kunt een muntje horen vallen in de tuin, zo stil is het om ons heen. Als ik om mij heen kijk zijn de mensen die we hebben ontmoet bij Deir Mar Musa en Al Ard aanwezig net als Claude, Caroline, Reyan en Crusette en wat andere mensen die we nog niet eerder hebben gezien. We plaatsen het beeldje dat oom Jan heeft meegegeven en de koperen kameel, die Mourad voor mij heeft gekocht in een winkeltje in Maaloula, op het graf. Ik wil namelijk een schat, net als mijn oom dat vroeger voor mij meebracht uit Syrië achterlaten op zijn graf. We kopen er twee, want de ander komt bij ons thuis in de kast te staan. Op deze manier staan we altijd met elkaar in verbinding. Als ik even wegloop laat Mourad mij de ruimte onder de grond zien waar oom Frans zijn diensten gaf. Ik herken ook dit van de rapportage die Floortje Dessing in 2016 maakte. Het is er prachtig en we besluiten dat we hier vanavond ook de dienst laten plaatsvinden.
Omdat mijn vader graag zijn broers wilt bellen, vragen we of we wifi kunnen krijgen. Iets wat hier niet zomaar aanwezig is, maar via een hotspot van de telefoon van jezuïet Tony, de minister van het klooster, kunnen we contact krijgen. Als iedereen is gebeld en het graf heeft gezien mogen we de slaapkamer van Frans bekijken waar hij in de oorlog heeft geslapen. De kamer hebben ze nog helemaal in tact gelaten. Zelfs zijn schoenen staan nog netjes in de hoek van de kamer. Dan is het tijd voor de mis. Jezuïet Vincent die dienst voltrekt vraagt mij of ik iets wil voorlezen. Ik begin gelijk, maar dat is niet de bedoeling. Ik zal een teken krijgen. De mis wordt op verzoek van mijn vader in het Arabisch voltrokken, want dat zou Frans gewild hebben. Het is weer prachtig om met iedereen zo samen te zijn. Aan het eind neem ik dan ook graag van de gelegenheid gebruik om iedereen te bedanken voor zijn komst en de liefde die wij van iedereen mogen ontvangen.
Aansluitend eten we met alle bewoners van het klooster en de mensen van Al Ard (Claude, Caroline, Reyan en Cruzette) samen in de tuin naast het graf. Ook hier hebben ze weer ongelofelijk hun best gedaan om er een feestmaaltijd van te maken.
Dag 4: Homs
Vanmorgen ben ik vroeg wakker dus besluit alvast naar beneden te gaan. Nadat ik even bij het graf van oom Frans gezeten, sluit ik mij aan bij Claude, Caroline, Reyan en Cruzette die koffie en thee aan het drinken zijn. Reyan kan niet wachten om mij het klooster te laten zien, dus gaan we samen op pad met Cruzette of Claude als tolk. Het is weer indrukwekkend wat ik te zien krijg. De basisschool en middelbare school naast het klooster zijn nog steeds compleet verwoest, maar ook hier zijn mooie plannen om een nieuw centrum voor jongeren te bouwen. Helaas mogen officiële scholen niet gebouwd worden van de overheid, maar met een centrum voor jongeren wordt ook heel veel bereikt. Na het ontbijt en de koffie en thee in de tuin doen we de tour nog een keer over, want mijn vader en Roderick hebben dit nog niet gezien. Daarna gaan we op pad om twee projecten in Homs te bezoeken.
Twee projectbezoeken
Het eerste project is een opvang voor jongeren met een beperking dat is opgericht door een getrouwd stel met behulp van de jezuïeten. Wanneer we aankomen lopen staat er een Syrisch stel al voor de deur. Ze komen hier op bezoek, want ze wonen in Canada. Hun neefje woont hier en zij hebben hem al zes jaar niet meer gezien. Nadat ze elkaar herkennen ontstaat er een waterballet van geluk en de tranen rollen veelvuldig over hun wangen.
Het is een mooi huis en er werken mensen in shifts om er op ieder moment van de dag voor de mensen met een beperking te kunnen zijn. Ik deel winegums uit en wij worden voorzien van koffie, thee en Syrische lekkernijen. Daarna is het weer tijd om te gaan om de Bab Sba’a school (Frans van der Lugt Centre) van de JRS te bezoeken. Claudette de manager vliegt mijn vader in zijn armen van blijdschap en vertelt trots wat ze hier al hebben bereikt. Het is een kleurrijk geheel met eigen kerk en verschillende ruimtes waar workshops worden gegeven of huiswerk kan worden gemaakt. Ook hier worden kinderen na school of omdat ze daar behoefte aan hebben opgevangen om aan verschillende activiteiten mee te doen. Na de rondleiding vraag ik Claudette of we een video mogen maken met de kinderen die er al zijn. Dat mag. Ze willen het liefst allemaal mij rondleiden, maar we kiezen voor één van de klaslokalen. Iedereen mag zijn of haar naam vertellen en ze leren mij van één tot tien tellen in het Arabisch. Ik zal flink gaan oefenen om dit te onthouden, dat beloof ik ze. Omdat we de dagelijkse routine niet te veel willen onderbreken, sommeert Mourad mij dat we moeten gaan. Nadat we wat snoep uit Nederland hebben achtergelaten voor na de lunch, lopen we weer braaf achter Mourad richting de auto.
Khalid ibn Walid moskee
Na de lunch bezoeken we de Khalid ibn Walid moskee. Ik herken de omgeving direct uit de video van YouTuber Yes Theory. Het wordt steeds stiller in de auto als we dichterbij komen. Het contrast met de geheel gerestaureerde moskee en totaal verwoeste woningen eromheen is niet in woorden te vatten. Na ons bezoek aan de moskee lopen we langs de verwoeste woningen. We zien dat sommige mensen hun huis hebben gerestaureerd en als we verder rijden zien we dat mensen onder de kapotte gebouwen werkplekken hebben gecreëerd. Op een andere hoek van een straat heeft een autodealer zich gevestigd. In de showroom staat een luxe auto te schitteren en nog geen 100 meter daarnaast te midden van het puin heeft een straatverkoper zijn kraam met groente en fruit geplaatst. Om de hitte te beperken op de producten waait een tentzeil van UNHCR in de wind. Het laat het enorme contrast van het land in één oogopslag zien.
Al Mukalla center
Niet veel later bereiken we het Al Mukalla center dat jezuïet Michael Brenninkmeijer heeft opgericht. Ook hier is aan alles gedacht. Basket- en voetbalvelden en verschillende ruimtes waar jongeren de hulp krijgen die ze nodig hebben. In de tuin staat de Volkswagenbus van mijn oom geparkeerd als herinnering. Mourad vraagt mij wat ik vind dat ze ermee moeten doen. Ik twijfel geen seconden en zeg dat de jongeren de wagen moeten beschilderen met het eerste wat in hen opkomt als ze aan Frans denken. Als het dan af is dan mag hij worden begroeid door planten en bloemen, zodat deze één met de aarde (Al Ard) wordt. Mourad had hetzelfde idee, dus hopelijk mag ik het eindresultaat bewonderen als ik terugkom met Roderick.
Daarna komt er een man aangelopen als hij mijn vader ziet springen de tranen in zijn ogen en klimt hij in de armen van mijn vader. Het is en blijft bijzonder om te zien hoeveel mensen Frans kennen en wat hij voor hen betekent heeft. Bij niemand twijfelen we dan ook een moment om naar hen te luisteren en hun knuffels te beantwoorden met liefde. Ook is het heel fijn voor ons om te horen dat mijn vader zo op Frans lijkt. Niet alleen zijn houding, maar ook zijn gezicht en grote oren worden veel bekeken en als gelijkenis genoemd.
Na het afscheid neemt Mourad ons mee naar een plek waar ooit een school van de jezuïeten stond. Deze school is in de oorlog volledig verwoest. De herbouw zal nog een aantal jaar op zich moeten wachten waardoor er in de tussentijd een ondernemer het terrein mag gebruiken als terras voor zijn restaurant. Een deel van zijn opbrengsten geeft hij aan de projecten van de Jezuïeten om op deze manier mensen die hulp nodig hebben te helpen. Gelukkig maar, want het voelt heel vreemd om in een restaurant te staan terwijl er zoveel armoede om ons heen is. Uiteraard besef ik mij ook al te goed dat dit ook de economie helpt, maar ergens voelt dit nu niet goed. Als we weggaan vraag ik Mourad daarom zonder mijn gedachte te delen hoe hij hierover denkt. Gelukkig zijn die van hem hetzelfde.
We bezoeken nog de Um Al Zennar Cathedral. De kerk bevat een vereerde Heilige Gordel die een deel schijnt te zijn van de gordel van Maria, de moeder van Jezus om daarna weer terug naar het klooster te gaan.
Syrië in de lente
Het zijn behoorlijk inspannende dagen met veel indrukken, dus het moment van rust wat volgt in de tuin van het klooster is zeer welkom. Dit geeft ons ook gelijk de kans om Mourad te bedanken voor deze bijzondere reis. Alles heeft hij tot in de puntjes georganiseerd en daarvoor bedanken we hem ook hartelijk met een donatie, die hij zelf mag besteden aan iets of iemand die het nu goed kan gebruiken. Hij hoeft er niet lang over na te denken, want vanmiddag kreeg hij te horen dat er een vrouw in het huis voor jongeren met een beperking dringend geopereerd moet worden aan haar been. We vinden dit een hele mooie bestemming. Ook geef ik aan dat ik en Roderick naast Walk for Homs, zelf ook de handen uit de mouwen steken. Tijdens ons bezoek aan Al Ard zijn onze handen gaan jeuken en we zouden het geweldig vinden als we een aantal weken mogen komen helpen om Al Ard weer open te krijgen om jongeren met of zonder een beperking te kunnen ontvangen. Daarom vragen we aan Mourad of het mogelijk is om nog een keer te komen, maar dan langer. De glinstering in zijn ogen spreekt boekdelen en we spreken af dat we gaan proberen in de lente van 2023 terug te komen.
7 april 2014
Na het diner met Mourad, Michael en Ghassan waarbij Franse, Spaanse, Engelse en Arabische woorden over de tafel vliegen, nemen we plaats in de tuin voor thee. Claudette van de Bab Sba’a school is samen met haar man Nizar en Nazem gekomen om met ons te praten tijdens de thee. Nazem was na 30 minuten na de moord op mijn oom ter plaatse en heeft Frans begraven in de tuin van het klooster en wilt ons hier graag over vertellen. Iedereen is een en al oor en we vergeten compleet de thee. Al snel blijkt dat de eerste berichten in de pers niet kloppen. Oom Frans was namelijk samen met een andere jezuïet in het klooster toen er een gemaskerde man aan de deur stond. De man vertelde dat hij Frans wilde spreken, want hij had een speciale boodschap voor hem. Frans wilde niet het klooster verlaten en de man werd uitgenodigd om binnen te komen om te praten. Al zittend op een stoel in de tuin van het klooster werd oom Frans zonder genoemde reden éénmaal in zijn hoofd geschoten en overleed. De gemaskerde man verdween. Nazem heeft samen met de aanwezige jezuïet Frans in een kleed gewikkeld en naar buiten gedragen om naar het ziekenhuis van de rebellen te gaan, in de hoop dat er een doodverklaring kon worden opgesteld. Helaas was dit niet mogelijk en hebben ze hem terug naar het klooster gebracht. Daar is hij voorbereid op zijn begrafenis waarvan het onzeker was of dit ergens in Homs of in de kloostertuin mocht gebeuren. Uiteindelijk hebben de jezuïeten om 17.00 uur besloten om hem in de tuin te begraven waar hij nu nog steeds ligt. Na dit indrukwekkende en emotionele gesprek hebben we de thee die inmiddels koud was geworden opgewarmd en iedereen getrakteerd op stroopwafels om de avond af te sluiten.
Dag 5: Beiroet en Bikfaya
In de ochtend ontbijten we om 6.30 uur samen met Ghassan en Mourad. Om iets na 07.00 uur staat de taxi klaar en is het tijd om afscheid te nemen. We laten Homs achter ons en rijden richting de grenspost van Aboudieh. Met beperkt Engels en wat handen en voeten wisselen we wat woorden uit met de taxichauffeur en we rijden voorbij aan een heel ander landschap dan we tot nu toe hebben gezien. Het is groener, heuvelachtiger en er staan veel tentenkampen waar arbeiders zich huisvesten om op de landerijen te werken. Bij de grens staan we een uur te wachten op een brug. Als ik naar beneden kijk ligt de rivier vol met afval. Iets dat we onderweg enorm veel tegen komen. Soms zie je het afval door de lucht vliegen als een soort zwerm vogels. Het gaat mij aan het hart, maar het is iets waar hier nog geen oplossing voor is en aan afval scheiden doen ze niet volgens Mourad. Daarnaast heeft het opzetten van een afvaldienst, zoals wij die kennen nu geen prioriteit. Alhoewel dit wel weer voor werkgelegenheid zorgt, maar dat is dan weer afhankelijk van de overheid. Als we eenmaal Libanon binnen rijden verandert de omgeving vrijwel direct. Dorpen en steden trekken aan ons voorbij en de aan zee staan verschillende hotels. Vlak voor Tripoli stoppen we even, zodat de chauffeur even zijn benen kan strekken. Als we de haven van Beiroet binnen rijden is de schade van de vuurwerkramp van begin augustus 2020 direct zichtbaar net als de herstelwerkzaamheden. Ik besef mij maar al te goed dat je alles weer kunt opbouwen, maar een verloren leven niet.
We zijn uitgenodigd bij de jezuïeten in het Jesuit residence dat vlakbij de haven ligt voor de lunch. We worden opgehaald door jezuïet Thom, die ons meeneemt naar het dakterras om ons meer te vertellen over de omgeving en de huidige situatie. Daarna is het tijd voor koffie in de gemeenschappelijke ruimte en maken we kennis met jezuïeten Paul en Frans, waarmee we ook samen lunchen. Alledrie hebben ze oom Frans goed gekend, dus hun verhalen horen we met veel plezier aan. Na de lunch staat er een taxi op ons te wachten, want voor we weer naar Nederland vertrekken gaan we op bezoek aan de residentie van Notre Dame de la Délivrance in Bifyaka waar oom Frans Arabisch heeft geleerd.
Bifyaka
We worden ontvangen door jezuïet Narwas, die voor Mourad mijn contactpersoon was voor de projecten die wij steunen vanuit de JRS en de jezuïeten. Ook worden we vergezeld door een vrouw, haar vlucht naar Frankfurt is geannuleerd, maar ook dit heeft een reden. Ze heeft Frans goed gekend en laat vol trots de foto’s van Frans met haar kinderen zien. We krijgen na de thee en kennismaking een rondleiding door de residentie met een prachtige uitzicht op de vallei en bewonderen de kerk en het portret van Frans wat we in de gang tegenkomen. Als het 16.00 uur is vertrekken we weer, want het is tijd om naar het vliegveld te gaan. We nemen geen afscheid van Syrië, maar zeggen arak qariban (tot snel), want Roderick en ik komen in de lente terug om onze handen uit de mouwen te steken op Al Ard, maar ook omdat ik oom Frans ergens heel goed begrijp dat hij hier wilde blijven, voor zijn mensen in zijn land…